Levensloopregeling |
De levensloopregeling (of: levensloop) is een fiscale regeling die vanaf 1 januari 2006 in Nederland bestaat om het sparen voor een vervangend inkomen tijdens een periode van onbetaald verlof voordeliger te maken. Dit onbetaald verlof kan bijvoorbeeld zijn ouderschapsverlof, zorgverlof of een sabbatical leave. Ook een periode van onbetaald verlof voorafgaand aan het pensioen is mogelijk. "Onbetaald" wil zeggen dat geen salaris uitbetaald wordt, in de plaats daarvan ontvangt de werknemer een uitkering uit zijn eigen levenslooptegoed.
Personen die werknemer zijn in de zin van de Wet arbeid en zorg hebben het recht om deel te nemen aan de levensloopregeling. De werkgever is verplicht hieraan mee te werken. De werknemer geeft aan bij welke instelling hij wil sparen voor levensloop en welk gedeelte van zijn inkomen de werkgever dient over te maken aan die instelling. SparenWerknemers mogen jaarlijks maximaal 12% van hun jaarsalaris inzetten in de levensloopregeling. Voor werknemers die op 1 januari 2005 minimaal 50 jaar oud waren, maar nog geen 55, geldt een overgangsregeling: zij mogen meer sparen dan 12% per jaar. Voor alle werknemers geldt dat zij niet meer mogen sparen dan maximaal 210% van het jaarsalaris. Het spaartegoed mag dan nog wel groeien door bijvoorbeeld spaarrente of beleggingsrendement. Tussentijds een deel opnemen mag wel, daarna kan de 'levenslooppot' weer worden aangevuld tot 210% van het jaarsalaris. De levensloopregeling wordt uitgevoerd door banken, verzekeraars en dochters van pensioenfondsen. De meeste van deze instellingen bieden verschillende varianten aan: spaarrekeningen, beleggingsrekeningen (veelal met een keuze uit verschillende risicoprofielen) en/of een verzekeringsvariant. Bij de beleggingsvariant bestaat het risico voor de deelnemer dat door tegenvallende beleggingsresultaten op enig moment het levenslooptegoed lager is dan het gestorte bedrag. Een jaar na invoering was de levensloopregeling nog niet erg populair, nog geen 5% van de werknemers gebruikt de levensloopregeling. In 2006 hebben werknemers in Nederland 944 miljoen euro gespaard via de levensloopregeling. Er zijn in dat jaar 220.000 rekeningen geopend of verzekeringen afgesloten voor de levensloopregeling. Per rekening is gemiddeld 4300 euro gespaard. OpnemenDe levensloopregeling is een spaarregeling, dat wil zeggen dat de werknemer recht heeft om te sparen. Recht om verlof op te nemen, heeft hij niet. Dat moet in principe in overleg met de werkgever. In een aantal gevallen is er wel een wettelijk recht op onbetaald verlof zoals ouderschapsverlof en zorgverlof. In gevallen waarin geen wettelijk recht bestaat, moeten werknemer en werkgever (individueel of bij cao) afspraken maken over het opnemen van verlof. Wel kan de werknemer vervolgens zelf bepalen hoeveel hij opneemt uit het levenslooptegoed; hij kan er bijvoorbeeld voor kiezen om gedurende de verlofperiode een uitkering te krijgen ter hoogte van 70% van zijn salaris, maar elk ander percentage tot en met 100% is ook mogelijk. Door te kiezen voor een lager percentage kan de werknemer langer toe met zijn tegoed. Als een werknemer verlof opneemt, dan wordt de gewenste uitkering periodiek door de levensloopinstelling overgemaakt aan de werkgever. Deze houdt de verschuldigde loonbelasting in en maakt het geld over naar de werknemer. Inkomstenbelasting en premies sociale verzekeringenOver het bedrag dat de werknemer spaart wordt op het moment van inleggen geen loonheffing ingehouden. De werknemer betaalt wel gewoon premies werknemersverzekeringen. Zodra de werknemer zijn levenslooptegoed gebruikt om verlof op te nemen, wordt wel loonbelasting ingehouden. Premies werknemersverzekeringen hoeven niet meer te worden betaald, dat is immers al gebeurd. De loonbelasting betaalt de werknemer over het gespaarde tegoed én over de rente of het rendement. Daarbij geldt een extra loonheffingskorting, in totaal voor alle jaren van uitbetaling samen, van 188 euro per jaar waarin gespaard is (bedrag 2007). De inkomensafhankelijke premie zorgverzekering wordt net als de loonheffing niet in het jaar van sparen over de inleg, maar wel in het jaar van uitbetalen over de uitkering berekend. Tijdens het sparen worden wel premies werknemersverzekeringen ingehouden. Daardoor blijft de werknemer recht houden op een eventuele uitkering (WW of WIA). Wettelijk is geregeld dat een werknemer maximaal 18 maanden onbetaald (levensloop)verlof op mag nemen voordat dit gevolgen heeft voor het recht op een eventuele uitkering. Voor de inkomstenbelasting (box I) komen de regels overeen met die voor de loonheffing. VermogensrendementsheffingOver het saldo wordt geen vermogensrendementsheffing berekend (box III, inkomsten uit sparen en beleggen, van de Wet op de inkomstenbelasting 2001). Daar staat tegenover dat uiteindelijk loonheffing wordt betaald over de uitkering inclusief rente/rendement. Fiscaal voordeelHet fiscale voordeel is de extra heffingskorting van € 188,- per spaarjaar (stand 2007). Daarnaast kan een werknemer in een uitbetalingsjaar in ander belastingtarief vallen dan in een spaarjaar. Dit zal dan vaak een lager tarief zijn, als hij kiest voor een lagere uitkering dan zijn laatste salaris (bijvoorbeeld 70% van zijn salaris). |